Vereinbarung zwischen dem Deutschen Reiche und den Niederlanden über den grenzüberspringenden Fabrikverkehr

(Nr. 2843.) Vereinbarung zwischen dem Deutschen Reiche und den Niederlanden über den grenzüberspringenden Fabrikverkehr. Vom 5. Juni 1901.
Die Unterzeichneten, der außerordentliche Gesandte und bevollmächtigte Minister Seiner Majestät des Deutschen Kaisers, Königs von Preußen, und der Minister der auswärtigen Angelegenheiten Ihrer Majestät der Königin der Niederlande, haben, dazu ermächtigt, die nachstehende Vereinbarung getroffen:	De ondergeteekenden, de Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister van Zijne Majesteit den Duitschen Keizer, Koning van Pruisen, en de Minister van Buitenlandsche Zaken van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, zijn, daartoe gemachtigd, overeengekomen omtrent hetgeen volgt:
Artikel I. Der grenzüberspringende Fabrik-Verkehr, welcher in Anlehnung an die am 26. Juni 1816 zwischen Preußen und den Niederlanden vereinbarte, am 30. Juni 1899 außer Kraft getretene „Vorläufige Ausgleichung zu Gunsten der auf der Grenze beider Staaten wohnhaften Fabrikanten, betreffend die ungehinderte und abgabenfreie Ein- und Ausfuhr der rohen Produkte und nicht völlig verarbeiteten Manufakturwaaren aus ihren respektiven Anlagen,“ an der niederländisch-deutschen Grenze bestanden hat, wird künftig mit den in den folgenden Artikeln bestimmten Maßgaben stattfinden.	Artikel I. Het grensoverspringend fabrieksverkeer, hetwelk, krachtens de op 26 Juni 1816 tusschen Pruisen en Nederland gesloten, den 30 Juni 1899 buiten werking getreden „Voorloopige Schikking, ten behoeve der fabriekanten op de grenzen der beide Staten, voor den vrijen en onbezwaarden in- en uitvoer der grondstoffen, en van die, welke in hunne verschillende inrichtingen gedeeltelijk bewerkt zijn«, op de Nederlandsch-Duitsche grens bestaan heeft, zal voortaan plaats hebben onder de in de volgende artikelen vastgestelde voorwaarden.
Artikel II. Der grenzüberspringende Verkehr wird nur für das Färben und die damit zusammenhängenden Arbeiten, sowie ähnliche Vorgänge, wie Bleichen oder Bedrucken, gestattet.	Artikel II. Het grensoverspringend verkeer wordt slechts toegestaan voor liet verven en de daarmede in verband staande bewerkingen, zoomede voor overeenkomstige bewerkingen, als bleeken of drukken.
Artikel III. Der grenzüberspringende Verkehr wird nur solchen Fabriken gestattet, die am 30. Juni 1899 zu demselben zugelassen waren und von ihm innerhalb der Zeit nach dem 1. Juli 1896 für die im Artikel II bezeichneten Bearbeitungsvorgänge Gebrauch gemacht haben.	Artikel III. Het grensoverspringend verkeer wordt slechts toegestaan aan de fabrieken, die op den 30 Juni 1899 daartoe gerechtigd waren en tevens in het tijdperk van 1 Juli 1896 tot 30 Juni 1899 voor de in artikel II aangeduide bewerkingen, van dat verkeer hebben gebruik gemaakt.
Artikel IV. Jede der im Artikel III bezeichneten Fabriken kann sich des grenzüberspringenden Verkehrs für die im Artikel II bezeichneten Bearbeitungsvorgänge alljährlich nur bis zu einer Höchstgrenze bedienen. Diese bestimmt sich nach dem Gewichte derjenigen Menge Waaren, welche von der Fabrik in einem der sechs Jahre vor dem 1. Juli 1899 aus dem einen Gebiet in das andere versandt worden ist, um nach den erwähnten Bearbeitungsvorgängen behandelt zu werden. Die Wahl des Fabrikanten entscheidet, welches der sechs Jahre hierbei zu Grunde zu legen ist.	Artikel IV. Elke der bij artikel III bedoelde fabrieken kan van het grensoverspringend verkeer voor de in artikel II aangeduide bewerkingen jaarlijks slechts tot een maximum gebruik maken. Dat maximum wordt bepaald naar het gewicht van de hoeveelheid goederen, die door de fabriek in den loop van een der zes jaren, voorafgaande aan den 1 Juli 1899, van het eene grondgebied naar het andere is verzonden om een der genoemde bewerkingen te ondergaan. Aan de keuze van den fabriekant is overgelaten welke van de zes jaren tot grondslag zal dienen.
Artikel V. Die Förmlichkeiten und Bedingungen, an die der grenzüberspringende Verkehr geknüpft wird, sollen auf das Nothwendigste beschränkt werden und sich, soweit als möglich, an das vor dem 1. Juli 1899 übliche Verfahren anschließen.	Artikel V. De formaliteiten en voorwaarden, waaraan het grensoverspringend verkeer onderworpen wordt, zullen tot het volstrekt noodige worden beperkt en zich zooveel mogelijk bij de vóór den 1 Juli 1899 gevolgde praktijk aansluiten.
Artikel VI. Die gegenwärtige Vereinbarung kann beiderseits bis zum 31. Dezember jedes Jahres gekündigt werden und wird alsdann mit dem Ablaufe des 31. Dezember des nächsten Jahres außer Kraft treten.	Artikel VI. Deze overeenkomst kan wederzijds tot 31 December van elk jaar opgezegd worden en treedt dan den 31 December van het volgend jaar buiten werking.
Geschehen im Haag in doppelter Ausfertigung am 5. Juni 1901, unter Vorbehalt der Genehmigung der Kaiserlich deutschen und der Königlich niederländischen Regierung.	Gedaan in dubbel te ’s Gravenhage, den 5 Juni 1901, onder voorbehoud der goedkeuring van de Keizerlijk Duitsche en van de Koninklijk Nederlandsche Regeering.
(L. S.) F. Pourtalès.	(L. S.) Beaufort.

__________________

Nachdem der Bundesrath zu dem vorstehenden Abkommen seine Zustimmung ertheilt hat, ist dasselbe von den beiderseitigen Regierungen genehmigt worden. Der Austausch der Genehmigungserklärungen hat am 13. Februar 1902 stattgefunden.